Een jong paard leren springen
Het jonge paard kan men eerst laten wennen aan balkjes op de grond. Als het paard rustig over één balkje stapt kan men het aantal balkjes en het tempo rustig aan opvoeren. Het draven of galopperen van cavaletti is een uitstekende manier om het paard te leren:
- rustig te blijven bij hindernissen en balken
- de passen te verruimen of te verkorten
Opbouwen
Gaandeweg kan men één of meerdere sprongen gaan opbouwen. Het is belangrijk het jonge paard niet te overvragen. De nadruk hoort bovendien ten allen tijde te liggen op de techniek, en niet op de hoogte. Een paard dat een goede techniek heeft, zal ook moeiteloos over hoge en/of brede sprongen gaan. Na het rijden van de cavaletti kan men een laag kruisje plaatsen. Voor de sprong wordt best een grondbalk (direct tegen de staanders aan) geplaatst, deze geeft het paard beter de kans de afzet in te schatten. Daarnaast kan er ook nog een drafbalk voor gelegd worden, als extra hulp. De afstand hiervoor hangt af van de grootte van het paard.
Stuur het paard naar het midden van de hindernis. Een kruisje heeft als voordeel dat het het paard uitnodigt om over het midden van de sprong te springen. Je kunt de eerste keren de hindernis eventueel aanleunen door twee balken op de hindernis tegen de staander aan te leggen, zodat het paard naar de sprong gestuurd wordt.
Gevorderde training
Als een paard eenmaal gemakkelijk over losse hindernissen springt, zowel steilsprongen als oxers kun je verder gaan met zijn opleiding. Een heel nuttige oefening is het springen van in-uitjes. Zo leert men het paard de afstand in te schatten en een basistempo te vinden. Dit kan worden uitgebreid met een of meerdere hindernissen na de in-uitjes, zodat een zogenoemd 'lijntje' ontstaat. Als dit allemaal goed gaat, en paard en ruiter hebben voldoende vertrouwen in elkaar en hun eigen kunnen, kan je de afstand tussen de sprongen verkleinen of vergroten. Hiermee leert men de paslengte van het paard te controleren. De ruiter leert zo ook goed de afstand in te schatten.
Veel voorkomende problemen
Het is normaal dat men eens niet goed uitkomt voor de sprong. Het is beter de passen dan iets te verkorten, zo leert het paard vanzelf ronder te worden voor de sprong. Wanneer men de pas net gaat verlengen, leert het paard te trekken naar de sprong en maakt hij zich steeds platter in plaats van ronder.